onderstaand stuk stond dinsdag 28 juni in de Volkskrant. Schrik niet, wij gaan niet stoppen, maar het vertelt exact waar wij tegenaan lopen en  waarom wij in actie komen!!!


 


OPINIE Ik wil geen praktijkhoudend huisarts meer zijn, want voel me de marionet van de zorgverzekeraar!


Vrijdag 1 juli trekken huisartsen en -medewerkers naar het Haagse Malieveld om te protesteren tegen de druk op de huisartsenzorg.


Voor sommige huisartsen komt dat verzet te laat: zij stoppen nu al met hun praktijk.


Robbert Collignon28 juni 2022, 12:00 ‘De belangrijkste producten die een huisarts levert, zijn niet te berekenen, laat staan dat we kwaliteit ervan kunnen meten. De belangrijkste producten die een huisarts levert, zijn niet te berekenen, laat staan dat we kwaliteit ervan kunnen meten. Ik ben een huisarts van 47 jaar en ik ben bijna twintig jaar werkzaam in de allermooiste huisartsenpraktijk in het leukste Brabantse dorpje met de allerleukste patiënten. Ik geniet van mijn spreekuren, ik hou van mijn huisartsenvak, ik heb een mooi inkomen en word op handen gedragen door mijn patiënten. Ondanks dat ik mijn stethoscoop echt nog niet aan de wilgen wil hangen, stop ik binnenkort als praktijkhoudend huisarts. Waarom? Omdat de huidige organisatie van het huisartsenvak ertoe leidt dat ik niet meer een goede huisarts kan zijn. Dit wil ik u graag uitleggen.


Zware spreekuren


Allereerst mijn spreekuren. Deze zijn ontiegelijk veel zwaarder geworden. Nee, niet omdat de huisartsen steeds meer onzin moeten aanzien, zoals veel mensen denken. Het tegendeel is waar. De huisartsen zien op hun spreekuur alleen nog maar uitdagende, belangrijke problemen en daarom is de inhoud van mijn spreekuren alleen maar leuker geworden. Zeer zelden zie ik patiënten van wie ik vind dat ze zich ‘aanstellen’. De tijd dat doktersassistenten fungeerden als secretaresses die louter de spreekuren van de huisarts vulden, ligt al ver achter ons. Onze assistenten zijn tegenwoordig zeer goed opgeleid en handelen steeds meer lichtere gezondheidskwalen zelfstandig af. Van griepjes tot verstopte oren, ze behandelen wonden, beoordelen oorontstekingen en stellen jonge ouders gerust die zware tropennachten moeten doorstaan vanwege hun zieke kroost. Pas als dit niet lukt of er is meer aan de hand, kom ik om de hoek kijken. Ik krijg dan de onmogelijke opgave in tien minuten zowel het zieke kindje goed na te kijken als ook de ouders uit te leggen dat hun kind géén levensbedreigende ziekte onder de leden heeft, zoals hun indruk was na wat te hebben gegoogeld.Dit is een mooi voorbeeld van mijn leuke huisartsenwerk, maar niet in die verrekte tien minuten.


En het kan nog erger. Ik krijg twintig minuten voor een slechtnieuwsgesprek waarin ik een doodvonnis mag uitspreken, en nog te verwachten lijden mag bespreken. Twintig minuten voor een trage, bejaarde patiënt die zich moet aan- en uitkleden voor een lichamelijk onderzoek, en vervolgens ook wat meer tijd nodig heeft om mijn verhaal te begrijpen. Twintig minuten voor een patiënt die in huilen uitbarst, omdat hij het leven niet meer ziet zitten en voor wie ik moet overleggen met de ggz-crisisdienst (drie keer doorverbinden, wachten, wachten, geen plaats voor opname), en ook twintig minuten voor een leuke, uitdagende chirurgische ingreep, waarbij het laten inwerken van een verdoving en het klaarzetten en opruimen van de benodigde materialen is inbegrepen.


Korte consulten


Ja, want dat zijn mijn twee producten die ik als huisarts te bieden heb: tien- en twintigminutenconsulten. Dit is al decennia zo, terwijl de consulten vele malen complexer zijn worden, het aantal (zelfstandige) ouderen toeneemt, mijn patiënten om meer en betere uitleg vragen en mijn medisch arsenaal groeit. Deze idioot korte consulten verminderen de kwaliteit van de huisartsengeneeskunde. Door deze tijdsdruk stuur ik de chirurgische ingreepjes maar door naar het ziekenhuis. Daar is een ingreep vele malen duurder, maar scheelt mij zeker dertig minuten. In plaats van een goede anamnese en lichamelijk onderzoek, laat ik patiënten maar even bloed prikken. In plaats van een geruststellend gesprekje over de buikpijn, wordt het een echografie van de buik – ter geruststelling. Dit is heel slechte en dure geneeskunde, waarbij ik mijn patiënt voor de gek hou en mijzelf verloochen.


Daarnaast is er ook steeds minder ruimte voor consulten. De tijd die ik nodig heb voor vergaderen en organiseren, loopt nu al de spuigaten uit. En het wordt meer en meer. Dit komt omdat ik ongelofelijk veel meer zorg moet organiseren voor mijn patiënten. Een gigantische berg zorg vanuit ziekenhuizen, ggz-instellingen en bejaardenhuizen is er op mijn bordje bij gekomen.


Leger ondersteuners


Vanwege al deze zorgtaken heb ik een leger aan praktijkondersteuners en andere assistentie moeten aannemen: praktijkondersteuner suikerziekte, praktijkondersteuner astma/COPD, praktijkondersteuner ggz, praktijkondersteuner ouderenzorg, et cetera. Ze leveren fantastisch werk, de kwaliteit van deze zorg blijkt heel hoog en de patiëntentevredenheid is ongekend. En last but not least, deze zorg is vele malen goedkoper dan in de ziekenhuizen. Maar de keerzijde is dat al deze doktersassistenten moeten worden aangestuurd, te woord gestaan en kampen met tal van vragen over patiënten die niet binnen hun protocol vallen.


Daarnaast produceren zij een enorme hoeveelheid data. Data, zult u denken? Ja! Een van de grootste fouten die in Nederland is gemaakt is dat de zorgverzekeraars zijn aangewezen om onze zorg te reguleren. Verzekeraars zijn rekenkamers en rekenkamers hebben heel veel data nodig. Ze kunnen niet zonder en zijn er gek op. Als je namelijk weet wat de zorg kost, de auto van de directeur en andere overhead, dan kun je de zorgpremie uitrekenen. En, nog belangrijker, dan kun je gaan sturen op bezuinigingen en dat is keihard nodig in onze gezondheidszorg. Daarom houden we ons eindeloos bezig met het produceren van eindeloos veel data. Hierdoor ontstaan echter forse problemen. De kosten van medicatie of van een nieuwe kunstknie zijn relatief makkelijk uit te rekenen. Maar wat kost een buikpijn, goede palliatieve zorg of, ons allerbelangrijkste ‘huisartsenproduct’, een geruststelling? De belangrijkste producten die een huisarts levert, zijn niet te berekenen, laat staan dat we kwaliteit ervan kunnen meten.


Bakzeil halen


En toch moet dat. Sterker, we moeten erover onderhandelen met de zorgverzekeraars. Hiertoe hebben de huisartsen zich moeten aansluiten bij de huisartsengroepen. Deze worden dus geleid en aangestuurd door huisartsen. Huisartsen kunnen geen ‘nee’ zeggen tegen hun patiënten en kunnen al helemaal niet onderhandelen met commerciële partners. Dus bij deze onderhandelingen haalt mijn huisartsengroep keer op keer bakzeil. Dit leidt ertoe dat ik steeds weer opnieuw moet inleveren op de zorg van mijn patiënten. Minder tijd voor onze praktijkondersteuners, minder controles mogen doen bij chronische ziekten en zelfs bemoeienis met het voorschrijven van medicatie. Ik moet vaak eerst het goedkope, door de verzekeraar protocollair opgelegde medicijn proberen, ondanks dat ik weet dat het bij deze specifieke patiënt toch niet het gaat werken. Het duurt niet lang meer voordat ik tegen mijn patiënt moet zeggen: ‘Sorry mevrouw, maar uw zorgverzekeraar betaalt onze psycholoog onvoldoende en daarom mag u niet meer naar onze psycholoog voor uw depressie, maar uw suikerziekte doen we gelukkig nog wel. Maar helaas moeten we uw suikerziekte gaan regelen met minder bloedcontroles en u krijgt vanaf nu inferieure suikerpillen de uw zorgverzekeraar goedkoop heeft weten uit te onderhandelen met de farmaceutische industrie.’


Een ander probleem van data is dat die moeten worden geproduceerd door software. Elk laboratorium, ziekenhuis, ggz-instelling en digitale zorgaanbieder (ja, we moeten uw depressie ook digitaal proberen te behandelen van uw zorgverzekeraar) heeft andere softwarepakketten. Dat moet allemaal samen komen in mijn huisartsencomputer. U raadt het al. De ict-kosten zijn gigantisch en de bakken manuren om deze dolle kermis te laten werken, worden vreemd genoeg nergens geregistreerd, laat staan gedeclareerd. Veel van mijn bijscholingen gaan dan ook niet meer over geneeskunde, maar over hoe we dit voor elkaar krijgen, zoals dat ook geldt voor het protocolleren, digitaliseren en het organiseren van patiëntenstromen.


Dit doen we hoofdzakelijk buiten kantooruren in plaats van dat we tennissen of de kinderen naar bed brengen. Het ‘goede’ nieuws is dat onze artsenregistratiecommissie deze onderwerpen net zo belangrijk vindt als, bijvoorbeeld, een cursus oogheelkunde, en dus krijgen we er net zoveel bijscholingspunten voor.


Jonge generatie


De nieuwe, jonge generatie huisartsen ziet dit en bedankt hiervoor. Zij willen ’s avonds wel hun kinderen naar bed brengen. En als ze zich ’s avonds laten bijscholen, moet het over een zinvol onderwerp gaan, waardoor ze een goede huisarts blijven of een nog betere worden.


Daardoor is er een enorm tekort ontstaan aan huisartsen die een eigen praktijk willen voeren. Ik snap ze, maar vind het enorm jammer dat ze hierdoor het allermooiste aspect van ons vak vaak mislopen. Dat is voor mij het opbouwen van een langdurige, diepgaande vertrouwensrelatie met patiënten, waardoor ik als huisarts mijn patiënten nog beter begrijp en hun gezondheidssituatie kan inschatten. Volgens mij kun je dan pas de állerbeste huisartsengeneeskunde bedrijven. Ik ga nu deze relatie met mijn fantastische patiënten verbreken, en dat doet onvoorstelbaar veel pijn.


Robbert Collignon, toegewijd en gepassioneerd huisarts.

Delen:

Spoednummer: 070 3860945          Tel: 070 3869572          Fax: 070 3863494          Avond/nacht/weekend dienst: 070 3469669

Copyright © 2024 Botman & Bijlard, Aan de inhoud van deze site kunnen geen rechten worden ontleend.

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat we je de best mogelijke ervaring op onze website kunnen aanbieden. Wij maken geen gebruik van trackers en reclamemiddelen. Er worden door ons geen verdere gegevens verzameld en gebruikt voor andere doeleinden.

Meer info Toestaan